Bodegas Jiménez-Landi

Het belangrijkste kenmerk van het gebied waar Jiménez-Landi zijn wijnen maakt, is de hoogte (in Méntrida, ongeveer 600 meter; in Real de San Vicente, tussen 750 en 900 meter). Dit zorgt voor een frisheid die de wijnen in balans houdt, omdat de Garnacha-druif vaak hoge alcoholpercentages geeft die moeten worden gecompenseerd door een goede zuurgraad.

In de wijnmakerij proberen ze zo min mogelijk te doen, door steeds minder te ontristen, zachte gistingen te doen (in open vaten en met de voeten, zonder pompen of agressief overpompen) en vooral goed te letten op de rijping op hout. Door grote vaten en foudres te gebruiken, wordt micro-oxidatie van de wijn verminderd, wat belangrijk is omdat Garnacha een zeer oxidatieve druivensoort is. 

De jeugd van de Jiménez-Landi's zorgt voor eerlijkheid en authenticiteit in hun benadering van het werk in de wijngaard en in de wijnmakerij. Ze zijn op ontdekkingstocht en staan open voor nieuwe mogelijkheden, ze begrijpen de gebieden en de wijngaarden, proberen het karakter van de inheemse druiven te weerspiegelen en willen af van het imago dat de wijnen uit deze streek hadden. Ze zeggen dat ze niets nieuws hebben uitgevonden, maar wat ze wel hebben gedaan is de weg vrijmaken voor een andere stijl dan die tot nu toe gebruikelijk was. Elke wijngaard, met zijn ligging, hoogte, oriëntatie, druivensoort en bodem, weerspiegelt de identiteit van de terroirs van Méntrida en omgeving.

Sinds 2011 is José Benavides Jiménez-Landi verantwoordelijk voor de leiding en het profiel van de wijnen. 2012 was dus de eerste jaargang die hij helemaal alleen maakte en waarin hij natuurlijk zijn eigen visie probeerde te verwerken, maar altijd met het grootste respect voor de kracht van het terroir