Rectoral do Umia

Zo houdt hij de traditionele wijnbouw in het gebied levend, die al negen eeuwen in de regio bestaat en die de essentie van de wijnen door de jaren heen behoudt en ze een unieke persoonlijkheid geeft. Daar dragen drie dingen aan bij: een speciaal klimaat, een bijzondere bodem en een heel eigen manier van planten.

De albariño's van Rectoral do Umia hebben het geluk dat ze van wijngaarden komen die in een fijn Atlantisch klimaat liggen . De milde temperaturen gedurende het hele jaar dankzij de nabijheid van de zee en de intense, maar goed verdeelde regenval zorgen ervoor dat de Albariño geleidelijk en gelijkmatig rijpt bij een temperatuur tussen 26 en 28 °C, waardoor hij een zeer karakteristieke en evenwichtige zuurgraad krijgt.

De graniet-, klei- en zandbodems liggen in drie heel verschillende subgebieden: Condado de Tea, de vallei van Salnés en de vallei van Ulla. Afhankelijk van waar de druiven vandaan komen, geeft elke bodem op zijn eigen manier de mineraliteit van de wijnen op een geweldige manier naar voren, waardoor unieke eigenschappen worden vastgehouden om hele bijzondere Albariño's te maken.

De aanplantmethode in elke wijngaard wordt gekozen op basis van de vochtigheid van de bodem, waarbij altijd wordt gestreefd naar de meest duurzame manier. Op plekken waar de vochtigheid hoger is, worden de druiven op ongeveer twee meter van de grond gehouden, wat een rustigere en geduldiger oogst vereist, die bovendien duurder is.

Op de meer gematigde percelen heeft de wijnmakerij een van de oudste vormen van het espalier- systeem voor Albariño weer in ere hersteld. Dit is een super duurzame manier om de wijngaard te beheren en is een mix van een aangedreven en vrij systeem, waardoor een balans tussen kwantiteit en kwaliteit wordt bereikt