Champagnes Bonnaire

Na de zware economische crisis van de jaren 1930 besloot Fernand Bouquemont om zijn druiven niet meer te verkopen, maar zelf wijn te maken. Zijn plan pakte zo goed aan dat hij al twee jaar later, in 1932, zijn flessen op de markt bracht en zelfs een gouden medaille won op de Concours Général Agricole in Parijs.

Na de Tweede Wereldoorlog kreeg Fernand Bouquemont hulp van zijn schoonzoon André Bonnaire, die uit een familie van champagnemakers kwam en zich op de wijnbouw, de ontwikkeling van de wijngaard en de kunst van het wijnmaken, geholpen door zijn zoon Jean-Louis.

Tegenwoordig heeft de wijnmakerij meer dan 22 hectare wijngaard, voornamelijk beplant met de Chardonnay-druif in verschillende Grand Crus van Champagne. De wijnmakerij wordt nu gerund door twee van de zonen van Jean-Louis: Jean Emmanuel en Jean Etienne.

De wijngaarden van Bonnaire liggen vooral in Cramant, maar er zijn ook wat percelen in de Grand Crus van Chouilly Oiry en in de Premier Crus van Bergeres-les-Vertus. Een deel van de wijngaarden strekt zich ook uit tot de Marnevallei, waar alleen de rode druivensoorten Pinot noir en Meunier worden verbouwd , druiven die de klassieke 'coupage' van de beste champagnes compleet maken